Afbeelding

Vrömden oawer Riessen (4) Adriaan Buter, vervolg

Columns

In het eerste artikel van Buter oawer Riessen is de toon oawerweagend positief. Hee vreug zich dus of woerumme Riessen in de landelijke pers vake negatief wör beoordeeld. Volgens um klopt het nit: hee zöt gin vrouwleu met zwatte kousen oawer de stroate lopen (net as Toon Kortooms, dus) en Riessen zöt d’r nit oet as Staphorst of een Veluws orthodox dorp.

Penee, Riessen dut hypermodern an, het kost zelfs möaite um oolderwets oetzeende leu an te treffen. Het oale Riessen besteet wisse nog wal degelijk, mer dat kö’j veenden in het gedrag en de harten van de Riessenders. Buter neumt dan feiten oet dee joaren ’70. (Hee neumt zelf gin joartal, mer hef het oawer 21.000 inwoners, en dan hebbe viej het oawer pakweg 1977). Gin tellevisie in Maranatha, dat het zwembad op zöandag lös is, keump duur “hogerhand”. Kenmerkend vuur Riessen is dat d’r zo völle leu orthodox zeent. Hee neumt de Noorderkoarke ‘de grootste protestantse kerk van Nederland’, hee zöt de Hervormde koarke gröaien duur alverdan mear catecheten en een oetbreaidend predikantenkorps. ‘Zonder openbare kerstbomen en (als enige Twentse gemeente) zonder kermisse’. Alns good en wal, mer: ‘Tot oordelen bevoegde waarnemers (een dominee bijvoorbeeld) beoordelen de Rijssense orthodoxie toch anders dan die van Urk of Staphorst. De christelijke praktijk zou hier meer op uiterlijkheden zijn gericht, op datgene “wat zo hoort” (de noaberschop bloeit nog midden in de oude stadswijken), op kerkgang en het handhaven van de zondagsrust dan op het dagelijkse leven. Formele dingen wegen zwaar.’ En: ‘De dominee wordt overal bij gehaald en moet niet zelden de maatschappelijk werker vervangen. De Riessender is trouw aan het geloof der vaderen’.

Hee hef ook ekuijerd met nen domiej, want hee haalt um an: ‘De Rijssenaar houdt er wel rekening mee, dat hij elk moment door een ouderling aan zijn jasje kan worden getrokken, maar laat niet gauw het achterste van zijn tong zien. In wezen is hij tamelijk tolerant, typisch Twents, ‘Gesloten, zich niet gauw gevend, maar als je hem hebt, heb je hem helemaal. Hij kijkt de kat uit de boom, maar is ook gemoedelijk en gastvrij. De mensen zijn hier langzamer van aard dan in het westen, maar hebben ook veel meer tijd voor je’. Dan is d’r nog nen Riessender den Buter bezweart dat Riessen biej Twente heurt, al zengt sommigen dat Riessen an de verkeerde kaante van de Regge lig. (mer dat is onderhaand achterhaald, in de Havezatekroniek, nommer 3 van joargaank 2023) steet doar een mooi artikel oawer, de fout is te wieten an “Daar ligt tussen Dinkel en Regge een land” van Van Deinse).

Afijn, de slotsomme is volgens Buter: ‘Rijssen neemt daardoor een plaats in, die niet beter kan worden omschreven dan met het Twentse woord “ampat”. Apart, in de zin van eigenzinnig, van anders, zij het daarom nog niet minder.’ Buter zöt an het eane van zinnen roondgaank duur Riessen een zunnekukentje op zinnen wiesvinger. Hee weet, dat as hee ’n wiesvinger opstek, dat het zunnekukentje dan noar de top zal dribbelen om vot te vlegen. Dan mos iej vroger een vesje opzeggen. Buter keant de Riessense variant: ‘Zunnekukentje, vleeg noar ‘n hemmel,/Oew va is dood, oew moo is dood,/Oew huusken steet in braand’.

Ealke is ealke: ik har d’r nog nooit van eheurd.

Gerrit Kraa